Ode aan een held

•februari 27, 2015 • Geef een reactie

De wereld staat al een paar dagen voor mij en vele anderen compleet stil. Een markant persoon is van ons heen gegaan, een persoon die het verdient dat er over hem geschreven wordt. Ook al weet ik zeker dat ook zonder dat er over hem geschreven wordt, hij nooit vergeten zal zijn.

Vandaag zat ik te bedenken, hoe het toch kan dat het voelt alsof een van mijn beste maatjes van mij heengegaan is, terwijl als ik heel realistisch en eerlijk ben jij nooit zo dicht bij mij stond. En toen besefte ik mij, dat is het gevoel wat jij mensen gaf.

Al vanaf mijn 14e kom ik je overal en nergens tegen, beroemd en berucht was je toen al, wellicht om andere redenen dan de afgelopen jaren. Maar het enige wat ik altijd van je zag was je enorme kwetsbaarheid als mens, toen al! Vooral de laatste jaren ken ik je als een persoon waarbij ik, en ik geloof met mij velen, zich altijd alle dagen gewenst voelden.
Want wat is er nu meer herkenbaar dan die handjes in de lucht, de grijns op je gezicht en een dikke knuffel erop volgend. Waar en wanneer je jou ook tegenkwam.

Het gaf een gevoel van waardering, waardering die vanuit jou ten alle tijden kwam naar alles en iedereen. Zo wilde je ook dat altijd alles en iedereen zich fijn voelde, en als je ook maar zag dat dit niet zo was dan gingen die handjes weer in de lucht, kwam die grijns weer op je gezicht en volgde de dikke knuffel wederom.

Ik mocht willen, dat je al die aandacht wat je aan anderen gaf, af en toe ook eens aan jezelf gaf. De laatste keer dat ik je in levende lijve zag, was op de plaats waar jij je gevecht tegen, zoals je laatst op facebook zei, jouw gevangenis aan het leveren was. Ik was daar om een jongere te begeleiden richting diezelfde stap. En ook daar gebeurde het weer, je zag me zitten, die handjes gingen in de lucht, die grijns kwam op je gezicht en de knuffel kwam mijn kant op gestoven! Je had het zwaar, dat was te zien, maar ook daar weer bleek dat jij binnen een seconde geschoten had dat er naast mij iemand zat die het in jouw beleving zwaarder had en dus bedacht jij je geen seconde. Je begon hem te vertellen hoe goed het is om de stap te zetten, en dat hij niet moet twijfelen maar ervoor moet gaan.

Ik kan je vertellen dat die woorden op dat moment ontzettend veel impact hebben gehad, en zoveel meer deden dan ik als hulpverlener op dat moment zou kunnen doen. En dat was wederom wie je was! Altijd klaar voor anderen, ik mocht willen dat je die aandacht die je op dat moment weer aan anderen gaf, af en toe ook eens aan jezelf gaf.

Als ik om mij heen kijk voel ik enorme verbondenheid met jou als persoon, velen zijn in diepe rouw. Zelden heb ik meegemaakt dat zoveel mensen op hun hele eigen manier zich verbonden voelen met een persoon als met jou. Eerst snapte ik er niets van, want hoe kan iemand zo dichtbij zo een grote menigte mensen staan.. en toen bedacht ik mij, dat als iedereen elke keer opnieuw zich bij jou zo gewaardeerd heeft gevoeld als dat ik dat voelde, elke keer die handjes in de lucht, die grijns op het gezicht en die knuffel  erachteraan. Dan kan het niet anders dan dat deze mensen net zoals ik voelen alsof een maatje van hun vandaan is getrokken.

Ik hoop dan ook dat mijn woorden op papier aan jou, net zoveel voor jou gaan doen als jouw woorden altijd voor anderen hebben gedaan. Want mijn handjes gaan nu in de lucht, een grijns komt op mijn gezicht en die knuffel die geef ik aan jou! Beloof me dat je daarboven net zo goed voor jezelf zorgt als hoe je altijd voor anderen hebt gezorgd, dan zullen wij zorgen dat hier iedereen goed voor elkaar zorgt!

Jongerenwerk, de smaakmaker van de transities

•maart 24, 2013 • 1 reactie

Overal om mij heen gonst het van de activiteiten rondom de verscheidene transities. Met name de transitie jeugdzorg ligt op de voorgrond.
Andere transities hoor ik wat minder over, maar zijn zeker niet onbelangrijk, neem bijvoorbeeld de transitie Werken naar Vermogen. Ook met deze transitie komt een nogal nieuwe doelgroep op de gemeenten af. Een groot deel van de jongeren die gebruik maken van een WAJONG uitkering gaan ondergebracht worden bij de gemeenten.

Als menig jongerenwerker de jongeren die hij tijdens zijn werkzaamheden tegenkomt onder de loep neemt zal hij al snel ontdekken dat veel van de jongeren ofwel gebruik maken van de jeugdzorg ofwel een WAJONG uitkering geniet. Laat ik duidelijk zijn, ik hou niet van stereotypering en in mijn beleving zijn jongeren gewoon jongeren ongeacht in welk hokje ze te stoppen zijn.
Echter, door de vele veranderingen in het veld worden we weer even gedwongen om naar deze hokjes te kijken. Voornamelijk omdat het belangrijk is dat alle kennis die reeds in het veld aanwezig is met elkaar gedeeld gaat worden.

En juist daar kom ik op een interessant onderwerp. Rondom de transities zie ik allerhande formatiegroepjes ontstaan, organisaties die hun kennis en expertise gaan delen met elkaar. Hulpverleners die al expertise in het werken met jongeren hebben (veelal Bureau Jeugdzorg medewerkers) en hulpverleners die in de toekomst geacht worden deze taken in een vernieuwde variant over te nemen.
Vanuit onze organisatie hanteren wij de visie dat het jongerenwerk ook ontzettend veel expertise heeft die gedeeld dient te worden, toch moeten wij onszelf vaak uitnodigen voor deze formatiegroepjes.

Dat terwijl wij jongerenwerkers in mijn ogen juist de smaakmaker van dit geheel kunnen zijn. Ik zie het als een zeer smakelijk gerecht wat samengesteld dient te worden. Neem als hoofdingrediënten een goede dosis groente als rode paprika, groene paprika, ui, tomaten, bonen en knoflook. Je kunt dit samenvoegen met gehakt, en tomatenpuree. Maar hoe heerlijk je het bereid, hoe veel tijd en liefde je eraan besteed. Zonder de smaakmaker chili krijg je geen chilischotel.

Ik begrijp dat u als lezer zich begint af te vragen waar ik naartoe wil met mijn verhaal. Het gaat hier immers om het begeleiden van jongeren, niet om het samenstellen van een smakelijke chilischotel.
Het gaat om de vergelijking, het jongerenwerk is de chili van de chilischotel.
Hoeveel hulpverleners je ook bij elkaar zet om expertise te delen, hoeveel vernieuwende ideeën er ook ontwikkeld worden. Ik ben overtuigd van de stelling zonder jongerenwerk geen transitie.

Waarom? Omdat het jongerenwerk als geen ander weet te vertalen wat zich afspeelt in de leefwereld van de jongeren. Sterker nog, veel vernieuwingen die op tafel komen zijn voor veel jongerenwerkers reeds gesneden koek. Ik wil niet zeggen dat elke jongerenwerker zich hier al van bewust is, maar ik weet zeker dat wanneer de jongerenwerkers op de juiste manier reflectief naar hun manier van werken gaan kijken ze bij veel kernkwaliteiten uitkomen die genoemd worden in de vernieuwing van de transities.

Laten we eens beginnen bij het generalistisch werken. Ik ken geen jongerenwerker die zich heel specifiek op slechts 1 taakgebied richt. Het jongerenwerk is actief in de leefwereld van de jongeren en hun gezinnen. Binnen die leefwereld doen zij wat er gedaan kan worden. Heeft een moeder vragen hoe om te gaan met haar rebels puberende zoon, is het vaak de jongerenwerker die daar als eerste mee in aanraking komt en daar waar hij dit kan op in zal gaan. Lukt het niet wordt er vaak doorgeschakeld naar een specialist op dit gebied. Menig jongerenwerker lijkt vanuit natuur niet degene die doorverwijst, maar zal deze moeder meenemen naar de specialist. Sterker nog, zal de specialist meenemen naar de moeder. Wanneer daarentegen zoonlief kampt met schuldenproblematiek wordt al snel daar ook even naar gekeken. De meeste jongerenwerkers hebben een nauwe relatie met gemeenten, en weten dan ook al snel samen met de jongere het gemeentelijk schuldhulpverleningsloket te vinden.
Wat al snel ontstaat is dat de jongerenwerker als spil in het gezin komt te staan, niet omdat deze een specialistisch hulpverlener is, maar gewoon omdat de jongerenwerker er is, en voor dit gezin gezien wordt als een generalist, of in gewone mensentaal “degene die ze helpt als dat nodig is”.
In deze rol is de jongerenwerker makkelijk aanspreekbaar, en dus al snel de partner waar men zich toe wendt.

Maar als dit allemaal zo is, waarom wordt de rol van het jongerenwerk dan niet gewoon weggeschreven in al deze transities? Het klinkt immers allemaal heel makkelijk en logisch.

Dat komt, omdat veel jongerenwerkers zo bescheiden als ze zijn hun werk als vanzelfsprekend zien. En vanuit die vanzelfsprekendheid nog niet echt in de gaten hebben dat zij de smaakmaker van de transitie zijn. Let wel, veel jongerenwerkers volgen de transities met argusogen, juist omdat ze zo betrokken zijn bij de jongeren en hun gezinnen. Alleen door de jaren heen is hun rol zodanig neergezet als “jij bent geen hulpverlener” dat ze dit zelf zijn gaan geloven.
Dat maakt dat het jongerenwerk zich nog niet vol heeft laten zien tijdens deze transities. Jammer vind ik, want ik denk namelijk dat net zoals een chilischotel zonder de smaakmaker chili nooit een lekkere schotel zal worden, de transitie jeugdzorg zonder de smaakmaker jongerenwerk geen juiste transitie zal worden.

Daarom heb ik dan ook de handen in elkaar geslagen met Frank van Strijen van JeugdEnzo om een training te ontwikkelen geheel gericht op deze positie in transitie.
Meer informatie kun je vinden op http://www.jeugdenzo.nl/positie-in-transitie.
Ik zou zeggen wacht niet te lang en schrijf je nu nog in, dan word ook jij de smaakmaker van de transitie!!!

Het gevaar dat Social Media heet

•februari 14, 2013 • Geef een reactie

Zo nu en dan hou ik ervan om ontwikkelingen rondom de hulp aan jongeren eens onder mijn kritisch vizier te houden. Waarom? Gewoon omdat het kan!
Maar ook omdat ik vanuit mijn rol als jongerenwerker kan proeven hoe het is “on the other side”. Als jongerenwerker ervaar je de hulpverlening meer dan eens door de bril van de client. Dit vind ik een groot voorrecht, want het geeft mij veel kennis en stelt mij in staat om elke keer opnieuw ook kritisch naar mijn eigen handelen te kijken en dit zo bij te stellen dat de jongere er optimaal profijt van heeft.

Deze keer is het de beurt aan het gevaar dat Social Media heet. Velen zien het als een kans, en ik zie dan ook om mij heen allerhande prachtige workshops ontstaan rondom het implementeren van Social Media in de hulp aan jongeren.
Ik voel mij dan ook een beetje een vreemde eend in de bijt als ik er toch wat nare onderbuikgevoelens bij krijg. Ik hoor namelijk niemand over het gevaar van de Social Media. Vandaar dat ik het tijd vond hier eens een blogje aan te wijden.

En dan heb ik het niet over het gevaar van bijvoorbeeld privacyschending, het zorgvuldig bewaken van afstand-nabijheid naar je client, en vooral het zorgvuldig bewaken van je professionaliteit op het net. Want al deze zaken, zijn volgens mij prachtig vastgelegd in allerhande Social Media protocollen waar de hulpverlener mee geacht wordt te gaan werken.
En juist daar mijn beste lezer, schuilt in mijn ogen het gevaar. Wat is dat toch in Nederland dat we alle ontwikkelingen die we tegenkomen angstvallig willen vastankeren in regelgeving, richtlijnen en protocollen? Ontkrachten we op deze manier niet juist alle kracht die een middel als Social Media ons kan brengen?
Ik hoor overal mensen roepen dat Social Media ons dichterbij onze doelgroep kan brengen. Maar in mijn hoofd knaagt een stemmetje wat bang is dat het ons juist nog een stukje verder van onze doelgroep af kan gaan brengen, als we het middel niet op de juiste manier gaan inzetten.

Een prachtig praktijkvoorbeeld is de online dienstverlening van het UWV. In eerste instantie was dit een mogelijkheid voor de client, om zaken online te regelen dan kon het sneller gaan. Het werd bejubeld, en de meesten vonden het wel prettig. Toch zag ik in mijn dagelijkse praktijk ontzettend veel jongeren die waarde hechtten aan een persoonlijk gesprek met een UWV werkcoach. En toen opeens…… toen kon dat niet zomaar meer. Want veel moest online gebeuren, coaching gebeurde online, inschrijven gebeurde online, en als je een vraag had dan kon je die online stellen. Ontzettend efficient, want men kon die vraag snel online beantwoorden, het kostte beduidend minder tijd dan een gesprek van een uur en de jongeren werden sneller geholpen. Zij blij, wij blij!

Helaas werkte dit in de praktijk anders. Veel van mijn jongeren hadden juist behoefte in dat gesprek, wilden gerust gesteld worden, gezien worden en begeleid worden. Online contact, daar hadden ze helemaal niets mee. Terwijl diezelfde jongeren wel regelmatig mij te woord stonden via Facebook. Waar zat dan het verschil?
Dit ben ik uiteraard gaan navragen, en al snel bleek dat ze het ontzettend prettig vonden soms een vraag aan mij te kunnen stellen via Facebook. Het was in enkele gevallen minder lastig was dan naar mij toekomen. Maar wat ze geruststelde, dat was de wetenschap dat het niet hoefde, dat ik altijd ruimte had voor een persoonlijk gesprek.
Als ik soms de Social Media protocollen zie van organisaties, dan lijkt juist die persoonlijke touch eruit te gaan. Terwijl in mijn ogen dit de kracht kan zijn van Social Media, de werker die een persoonlijk profiel heeft om zijn clienten te woord te staan, alleen op het moment dat de client daar behoefte aan heeft.

Mijn pleidooi is dan ook niet anti Social Media, sterker nog binnen mijn eigen organisatie word ik weleens Miss Social Media genoemd. Mijn pleidooi is dat wat je ook doet, ook in het werken met Social Media, moet de relatie met je client voorop staan, niet het protocol wat vasthangt aan het gebruik ervan. Het mag nooit of te nimmer een uitvlucht zijn om nog minder van kantoor af te komen. Het mag alleen maar als toegevoegde waarde dienen in het contact met je client, daar waar deze denkt dit nodig te hebben.

Het Talent van het leven..

•januari 21, 2013 • Geef een reactie

Deze oneline floepte er zomaar uit vanavond tijdens een gesprek met twee muzikanten die ons Talenthouse bezochten. Mensen die mij als persoon kennen weten dat mij met regelmaat een en ander eruit floept. Ik had dan zelf ook niet in de gaten dat deze uitspraak mijn gesprekspartners raakte.
Zij waren naar ons Talenthouse gekomen, omdat ze wilden zien waar wij konden samenwerken met elkaar. Ze gaven dan ook aan dat het Talenthouse bij hun per definitie de associatie opriep met Talenten als muziek, dans en andere kunsten.
Nu wil ik hiermee niet zeggen dat deze kunsten geen rol hebben in het Talenthouse, maar in mijn ogen is dit niet per definitie de Talentontwikkeling waar het om draait in het jongerenwerk.

Ik zie de kunsten meer als een middel, om bij het Talent in het leven uit te komen.
Toen ik vertelde dat wij per definitie niets, maar dan ook echt werkelijk niets organiseren vroeg men zich af hoe je dan uiteindelijk bij de ontwikkeling van Talent kon uitkomen. Als voorbeeld werd een schilder genoemd, die misschien wel de meester Da Vinci nodig had om van te kunnen leren. Op zich prima gedachte, en men mag ook absoluut van een “meester” leren. Maar ik ben ervan overtuigd, dat wanneer men van een meester wil leren, ik veel beter de ander kan stimuleren op zoek te gaan naar die meester. Wat de ander dan leert, is te knokken voor dat wat hij denkt dat hij waard is. Want laten we eerlijk zijn, er zijn slechts weinigen die uiteindelijk een goede inkomstenvoorziening uit hun Talent als muziek, dans en andere kunsten kan halen. Juist daarom vind ik het belangrijk, dat de kunsten eerder als een middel gezien worden en niet als doel.

Persoonlijk vind ik het niet zo belangrijk of een jongere wel of niet kan rappen, en wel of niet kan dansen. Ik vind het belangrijk dat een jongere leert welke persoonlijke kwaliteiten hij of zij allemaal nog meer heeft. Een mooi voorbeeld is een jonge danseres, wat uiteindelijk een dansgroep voor jonge kinderen gaat organiseren. Op deze wijze ontdekt dat ze organisatorisch talent heeft, en in staat is om mensen te enthousiasmeren.
Dit zijn Talenten die op elk moment in het dagelijks leven inzetbaar zijn.
Talentontwikkeling hoort in mijn ogen dan ook altijd een stap verder te gaan.
Jongeren moeten leren zichzelf te ontwikkelen op elk vlak dat ze in staat zijn zichzelf te ontwikkelen.
Hiervoor is een continue verbinding met het dagelijks leven nodig.
Regelmatig zie ik prachtige projecten ontstaan in het jongerenwerk. Grootschalige graffity-workshops met veel deelnemers en prachtige schilderijen als eindresultaat. Geweldige initiatieven die vooral moeten blijven. Toch kan ik het niet laten om regelmatig aan de organiserende jongerenwerker de vraag te stellen “en nu?”.

Langzaam maar zeker kom ik dan ook uit bij de alom bekende formuler van Johan Cortooms. Talentontwikkeling+Verbinding=participatie.
De vraag is en blijft echter hoe je tot uitvoering van deze formule komt. In mijn ogen is dat door daadwerkelijk als jongerenwerker je handen ervan af te halen. Niets meer te organiseren, en bij elke stap die de jongere wil zetten deze te prikkelen zelf tot initiatief te komen. Wil de jongere rappen, prima wie gaat je dit leren dan? Wil de jongere muziek opnemen? Prima, waar ga je het geld vandaan halen dan?

En als diezelfde jongere vervolgens op andere vlakken in het leven vastloopt, bijvoorbeeld niet naar school gaat of veel problemen thuis ervaart. Ga dan samen met de jongere kijken naar de stappen die hij gezet heeft in het behalen van zijn vrijetijdsdoel. Hoe heb je die geldschieter duidelijk gemaakt wat je wilde bereiken? Zou je op diezelfde manier je ouders kunnen uitleggen wat je van hun wil? Of, welk proces van het organiseren vond je nu ECHT heel erg leuk? En was je ook nog eens heel erg goed in? Zou je hier misschien een goede opleiding bij kunnen vinden?

En dat mijn collega jongerenwerkers, is in mijn ogen onze rol bij Talentontwikkeling.
Steeds opnieuw de verbinding leggen met het dagelijks leven, om uiteindelijk de jongere te leren een succesformulere te maken van zijn eigen leven.
Het Talent van het Leven……

De kunst van het vasthouden

•november 23, 2012 • 1 reactie

Het begeleiden van jongeren is een vak apart. Elke dag opnieuw is het jongleren tussen vasthouden en loslaten. Vaak wordt het loslaten van jongeren als iets lastigs omschreven, maar wel iets wat heel belangrijk is om ze optimaal te laten groeien.
Toch wil ik hier voor mijn eigen specifieke doelgroep een nuancering in aanbrengen. Tot voor kort omschreef ik deze doelgroep als jongeren “die de omslag zelf niet konden maken”. Tijdens een training Jongerenwerk Nieuwe Stijl van Frank van Strijen werd mijn doelgroep specifieker gemaakt. Het gaat om jongeren die de stap van 0 naar 1 nog moeten zetten wanneer je dit bekijkt langs de pyramide van Maslow. Frank schetste heel helder de keiharde realiteit van de huidige Nederlandse loketcultuur. Dat het voor een jongere zonder school erg lastig is om op een school terecht te komen. Voor een jongere zonder onderdak om aan onderdak te komen en ga zo maar verder.

Helaas kom ik deze situaties dagelijks tegen in mijn werk, en elke dag opnieuw word ik geconfronteerd met collega’s en partners die mij uitdagen om op het juiste moment los te laten. Laat ik heel duidelijk zijn, dat het aan het einde van de rit enorm belangrijk is om een jongere los te laten en te laten groeien in zijn persoonlijkheid en volwassenheid is een waarheid als een koe. Maar wat mij betreft is dat de kunst niet.

Loslaten doen we in mijn ogen al veel te veel binnen de hulpverlening. Wanneer een jongere zich meldt en we verwijzen naar loket a dan laten we dit proces los. We hebben immers gedaan wat ons gevraagd werd, en nu is het tijd voor deze jongere om de stap naar dat loket te zetten, de tijd om het los te laten. Gelukkig zijn er genoeg jongeren die zelfstandig genoeg zijn om deze stap ook daadwerkelijk te maken, en laten we deze jongeren ook absoluut op dat moment loslaten.

Echter, er zijn ook jongeren die dit niet lukt. Jongeren die de stap van 0 naar 1 nog moeten zien te maken, jongeren die in het zetten van deze stap al op heel veel afwijzing gestuit zijn. En hiermee een ontzettend groot referentiekader van wantrouwen opgebouwd hebben. Wat in mijn ogen pas echt een kunst is, dat is op het juiste moment weten vast te houden. Bij de jongere te blijven in de stappen die hij of zij zet. Zorgen dat je inslijt in het dagelijks leven van deze jongere, zodat hij of zij in eerste instantie voorzichtig kan wennen aan het idee van vertrouwen inplaats van wantrouwen. Dit vraagt iets van de werker, het vraagt in veel gevallen dat deze in staat is om 100% van zichzelf te geven op de juiste momenten. Ook vraagt het elke dag opnieuw de juiste balans te vinden tussen vasthouden en loslaten. De durf om los te laten en er uiteindelijk als de ander valt toch ook weer te zijn om vervolgens samen verder te gaan.

Tijdens de Brabantse dag van het Jongerenwerk liet een spreekster van K2 in vogelvlucht de transitie Jeugdzorg zien. Als metafoor werd onderstaand gangenstelsel van de metro in Tokyo getoond.

Laten we onszelf beseffen dat dit ingewikkelde stelsel bijna gelijk is aan de weg die een jongere van 0 naar 1 moet afleggen. We kunnen deze jongere op de metro zetten, en hopen dat hij of zij bij de juiste halte uitstapt, om vervolgens weer de juiste vertrekhalte te kiezen. We kunnen er ook voor kiezen om deze jongere op de metro te zetten, om vervolgens te zorgen dat we bij de juiste halte klaarstaan om deze persoon weer op te vangen. Net zolang tot deze persoon het hele stelsel zelf in de gaten heeft, en in staat is de juiste route te kiezen voor een gelukkige toekomst.

Dat mijn lieve jongerenwerk collega’s is de kunst van het vasthouden. Iets wat in mijn ogen een perfecte rol is voor ons binnen de transitie Jeugdzorg. Jongeren zo goed mogelijk door het stelsel van hulpverlening begeleiden, en als gebleken is dat ze dit zelf kunnen, dan kunnen wij met een gerust hart deze jongere loslaten. Wat gebeurd is dat jongeren uiteindelijk daadwerkelijk hun gestelde doelen gaan bereiken, en als dat gebeurd…dan kunnen we met trots vertellen dat onze kunst, die van het vasthouden is!

Training Individueel Jongerenwerk

•september 26, 2012 • 1 reactie

De kansen van het jongerenwerk binnen de transitie jeugdzorg
De transitie jeugdzorg zit eraan te komen. Voor veel jongerenwerk instellingen is het nog onduidelijk welke rol het jongerenwerk in deze transitie kan spelen.
Dit komt met name omdat het jongerenwerk van oudsher niet gewend is zich te richten op individuele jongerenproblematiek.

Met het project Kiezen voor Kansen ontstaan er mogelijkheden voor het jongerenwerk om zich te positioneren binnen de keten van hulpverlening en vanuit deze positie een duidelijk omschreven rol te krijgen binnen het individuele hulpaanbod aan jongeren.

Vaak lukt het de jongerenwerker niet om deze positie te krijgen. Vaak heeft dit te maken met het feit dat de jongerenwerker zelf niet helder heeft welke positie hij of zij op zich kan nemen binnen deze keten. De hulpverlening erkent hierdoor het aanbod en de kwaliteiten van het jongerenwerk niet, de jongerenwerker voelt zich vaak niet gezien.

Het is nodig dat het jongerenwerk positie gaat nemen in deze vaak complexe jeugdproblematiek. De verbinding tussen het jongerenwerk en de hulpverlening dient sterk neergezet te worden. Het jongerenwerk dient hiervoor naar buiten te treden als een coach voor de jongere, en een verbindingsofficier voor de achterwacht van de hulpverlening.
Wat er ontstaat is een integrale samenwerking met een praktisch hulpaanbod voor jongeren op maat. De jongerenwerker vormt de spil in dit gehele traject.

De training

Op dinsdag 4 december geven wij een training voor jongerenwerkers die aan de slag willen met deze werkmethodiek. Tijdens deze dag wordt er dieper ingegaan op hetgeen je als jongerenwerker nodig hebt om positie te krijgen binnen de hulpverlening aan jongeren.
Daarnaast wordt de rol van de jongerenwerker duidelijk uitgelegd. Naast het individuele jongerenwerk wordt er ook stilgestaan bij het team jongerenwerk eromheen. Om individueel met jongeren aan de slag te kunnen gaan is het namelijk nodig dat ook het team jongerenwerk optimaal functioneert en het individueel werken omarmt.

Wat kun je verwachten
De volgende deelthema’s zullen aan bod komen;
1. Het project Kiezen voor Kansen algemeen
Hoe is de geschiedenis van het project verlopen? Hoe ziet het project er nu uit? En welke methodieken en beleidsstructuren komen eraan te pas.

Het functioneren van een team rondom het project Kiezen voor Kansen
Voor het individueel jongerenwerk is meer nodig dan een individueel jongerenwerker alleen. Het vraagt een transformatie in denken van het gehele team.
Tim de Lange zal op dit thema dieper ingaan. Hij coordineert het team jongerenwerk van de Stichting Menswel.

Een netwerk opbouwen wat vraagt dit van je?
Een netwerk opbouwen doe je niet zomaar even. Wanneer je als jongerenwerker jezelf gaat profileren in de markt stuit je op allerhande tegenstrijdige belangen.
Hoe kun je als jongerenwerker laveren tussen enerzijds de belangen van de jongere en anderzijds de politieke speelveld van de hulpverlening. Wat hierin centraal staat is het opbouwen van een stevig integraal netwerk rondom de jongere.

Samenwerken in de praktijk! Jongerenwerk en de GGZ
Waarom het jongerenwerk zo een belangrijke schakel kan zijn?
Gastspreker: GZ-psycholoog Mevr. I. Keulers. Verbonden aan Buro van Roosmalen

Een grote kracht van Kiezen voor Kansen is het samenwerken met derden. Waaronder de GGZ afdeling van Buro van Roosmalen. Mevr. I. Keulers heeft wekelijks zitting in het team jongerenwerk en ondersteunt het jongerenwerk in de individuele begeleiding van jongeren. Ook ondersteunt zij het team jongerenwerk in hun benadering van lastige jeugdgroepen op straat. Zij zal vanuit haar ervaring als GZ-psychologe waarom juist de presente ondersteuning van het jongerenwerk een grote rol kan spelen in de ontwikkeling van de jongeren. En hoe vanuit dit perspectief optimaal de samenwerking gevonden kan worden.

Trainer
Mijn naam is Kim Verkuijlen, ik ben sinds 7 jaar in dienst bij de stichting Menswel als jongerenwerker. Ik heb een achtergrond van zowel CMV als MWD op de hogeschool Zuyd te Sittard.
De reden dat ik CMV ben gaan doen was dat het mij niet lukte om te gaan met de hokjes waar ik voor mijn gevoel vanuit het maatschappelijk werkveld moest denken.
Ik sta vanaf mijn 1e werkdag bekend als een jongerenwerker die zich binnen de groep op het individu richt. De uitdaging in beide opleidingen zag ik in de verbinding tussen beide werkvelden, hier lagen voor mijn gevoel kansen. Ik ben dan ook afgestudeerd aan de opleiding MWD met het project Kiezen voor Kansen.
Ik ben dan ook trots op het feit dat dit project inmiddels 4 jaar succesvol is binnen het jongerenwerk in de gemeente Echt-Susteren. Omdat het ontzettend veel kansen biedt voor jongeren, en tevens het team jongerenwerk van Menswel op een hoger niveau heeft weten te tillen vind ik het tijd dat meerdere jongerenwerkers met deze werkwijze aan de slag kunnen gaan.
Mijn ultieme droom is dat het gedachtengoed achter Kiezen voor Kansen breed door jongerenwerkers gedragen gaat worden. Ik en ervan overtuigd dat de positie van het jongerenwerk sterk wordt in Nederland, en daarmee tevens veel jongeren kansen krijgen die ze tot op heden nog niet gekregen hebben.

Met deze training leer je hoe je serieus genomen kan worden binnen de hulpverlening aan jongeren, en daarmee ook daadwerkelijk het verschil kan maken!
Na de training mag je, indien wenselijk, gebruik maken van twee telefonische intervisiemomenten voor de implementatie van Kiezen voor Kansen in je eigen team jongerenwerk.

Kosten: 150,00 p.p. inclusief BTW
In deze prijs is inbegrepen, gratis koffie, thee, fris, lunch en eventueel lesmateriaal
Locatie: Sportcomplex de Bandert
Bandertlaan 7
6101 LZ Echt
Tijd: 09.30-16.30

Inschrijven
Stuur voor 12 november 2012 een mail naar kiezenvoorkansen@hotmail.nl
Vermeld in deze mail de volgende gegevens;
Naam/namen;
Functie;
Vooropleiding;
Werkgever;
Adresgegevens/factuurgegevens.

Voor vragen kunt u ten alle tijden contact opnemen met de stichting Menswel 0475-484848 en vragen naar Kim Verkuijlen.
Mailen naar kim.verkuijlen@menswel.nl kan ook.

Als we niet uitkijken wordt de transitie een rituele dans van het veld

•september 18, 2012 • 1 reactie

Vandaag was ik aan het werk in het Talenthouse. Ik sprak een jongere die ontzettend veel bereikt heeft de afgelopen jaren door zijn passie voor muziek.
Juist deze muziek is voor hem het startpunt van een positieve toekomst gebleken. Johan Cortooms zei al een keer talentontwikkeling+verbinding=participatie.
Deze formule gaat in dit geval absoluut op, door zijn talent te verbinden aan de invulling van zijn verdere leven is het deze jongen gelukt om de juiste keuzes voor zijn eigen toekomst te maken. Gisteren waren we samen aan het terugkijken op de gehele situatie. Want zoals we niet anders gewend zijn in Nederland heeft ook voor deze jongen een heel leger aan hulpverleners klaargestaan. Echter, geen enkele van hen leek door te dringen tot de kern.

Hij maakte vandaag dan ook de quote van de dag in mijn ogen. Hij zei; “Hier bij het jongerenwerk werd er gekeken naar mij als persoon, daarop hebben jullie je aangepast. Bij de andere hulpverleners lag er een standaard programma klaar waar ik mij in moest aanpassen. Maar ik ben niet standaard toch?”
In mijn ogen raakte hij met deze opmerking de kern van alles. Ik volg de gehele transitie jeugdzorg nauwgezet, en voorzie dan ook heel veel kansen. Echter, soms baart het mij ook zorgen. Ik hoor namelijk overal prachtige ideeen ontstaan, maar tegelijkertijd lijken deze ideeen vastgekaderd te worden in beleid en protocollen.
We gaan het anders doen en we moeten het anders gaan doen. Maar we gaan wel met zijn allen strak omschrijven HOE we het dan anders gaan doen. We moeten meer erop af, maar er moet dan wel duidelijk zijn HOE we dit gaan doen, WIE dit gaat doen en binnen welke kaders dit gaat gebeuren. Als we niet goed uitkijken lijkt deze transitie uit te draaien op niets anders dan een rituele dans van het veld, waarin de poppetjes opnieuw hergeschikt worden, maar er inhoudelijk weinig verandert.

Wanneer ik de formule van Johan Cortooms erbij haal, lijkt het mij bijna onmogelijk om hier vaste kaders aan te geven. Want ieder talent is anders, en elk talent vraagt andere verbindingen. Moeten we dan niets meer vastleggen hoor ik jullie op de achtergrond al vragen. Uiteraard is dit niet mogelijk, kwaliteit van het werk moet toetsbaar blijven en de werkers moeten bepaalde randvoorwaarden kennen waarbinnen het werk uitgevoerd moet worden.
Echter, teveel van deze randvoorwaarden, en een te strak beleid zorgt tegelijkertijd voor een enorme kostenpost aan overhead. Ik kan mij een overleg herinneren waarin ik hoorde dat er met de transitie wel degelijk bezuinigd moest worden, dit kon betekenen dat we niet iedereen meer kunnen helpen.
Ik ben er van overtuigd dat dit niet nodig is. Wanneer we met zijn allen eens gaan doen waar we goed in zijn, en de werker weer de ruimte krijgt om interventies te doen die hij of zij denkt dat nodig zijn verdwijnt er een hoop overhead.
En misschien, heel misschien kunnen we dan voorkomen dat we vanwege de bezuinigingen niet alle jongeren meer kunnen helpen.
Want dat is toch wat we met zijn allen willen? Zoveel mogelijk jongeren op weg helpen naar hun positieve toekomst.

Wat nodig is zijn in mijn ogen goede verantwoordelijke professionals die ruimte krijgen om te werken!!

Ode aan het onvervangbare

•juli 13, 2012 • 2 reacties

Vaak hoor je beleidsmedewerkers praten over “mensenwerk”. Het werk moet weer met het hart uitgevoerd worden, en de welzijnswerker moet weer terug de haarvaten van de wijk in.
Tegelijkertijd wordt er bezuinigd en belachelijk veel regeltjes verzonnen waar een goed hulpverlener/welzijnswerker dan wel niet allemaal aan moet voldoen. Vandaag heeft ons team afscheid moeten nemen van een geweldige welzijnswerker. Een collega die alles op zijn geheel eigen wijze deed. Vaak wordt dit verward met eigenwijs, dit is het ook wel maar dan op een heerlijke manier. Hij liet zich niets welgevallen van al die nieuwe dingen. Hij deed niet mee aan de rituele dansen van het veld. Nee, mijn held deed het precies zoals zijn hart het hem ingaf, en dat was altijd meer dan goed!
Hij vaarde wel op zijn charme en charisma, deed wat hij kon doen en vond dat er gedaan moest worden en liet zich door niets of niemand van zijn koers afbrengen. Op kantoor nam hij de jonge garde onder zijn vleugels, we waren vaak bij hem te vinden voor zijn mening of advies. En zoals onze directeur het vandaag verwoorde, niet omdat dit zo geregeld was maar gewoon omdat hij was zoals hij was.

Sinds het overlijden van mijn lieve collega wordt me steeds meer duidelijk dat goed welzijnswerk bijna niet methodisch te omschrijven valt. Ongelofelijk veel mensen en gezinnen uiten hun herinneringen aan hem, van verhalen hoe hij voor de 1e keer hun kinderen naar een Nederlandse school bracht vroeg in de ochtend, tot de keer dat hij met pap een auto ging uitzoeken. Hij maakte deel uit van het leven van deze mensen, op geheel natuurlijke wijze maar toch steeds vanuit zijn professionele en ondersteunende rol.
Tijdens de herdenkingsdienst vertelde zijn “Papa Ani” dat hij hem altijd geleerd heeft, dat je als hulpverlener alleen maar moest kijken naar de ander. Want als je niet geïnteresseerd was in die persoon, zou die nooit geïnteresseerd worden in welk hulpverleningsproces van je dan ook. Als je het goed deed, dan nam die ander jou aan de hand mee in zijn leefwereld. Deze woorden omvatten alles wat mijn collega was in zijn werk. En weet je, vandaag heb ik geleerd dat het geen zin heeft om urenlang te bedenken hoe we het anders kunnen gaan doen. We kunnen nog 100 methodieken verzinnen om het werken dichter bij de mens te brengen, zolang we niet in staat zijn om voor de volle 100% vanuit ons hart te werken gaat er niets gebeuren. Wat ik wel weet, is dat we een uniek welzijnswerker in Nederland verloren zijn. Toen ik vanavond, buiten de reeds 800 aanwezige gasten, een colonne cliënten zag komen wist ik het zeker. Deze man bezat alles waar wij welzijnswerkers alleen maar van kunnen dromen. Ik ben dan ook vastberaden alles wat ik van deze man geleerd heb met mij mee te blijven dragen, en hem zo verder te laten leven.

Lieve Moos, bedankt voor alles wat je me geleerd hebt! Bedankt voor je aanwezigheid, en bedankt voor je hele zijn….Ik ga je missen!!!

We vragen het maatschappelijk werk toch ook niet om broodjes te bakken?

•juli 5, 2012 • Geef een reactie

Wat is dat nou, ambulant jongerenwerk?

Sinds een aantal weken mag ik weer ambulant werken. In eerste instantie moest ik even wennen aan het idee, het is immers alweer een jaartje geleden. Maar al bij de eerste kennismaking met de nieuwe groepen op straat begon mijn oude gezegde te gelden “Je kan een jongerenwerker van de straat halen, maar de straat niet uit de jongerenwerker”.
Niets is zo fijn dan op straat met de jongeren te zijn, en samen met hun zorg te dragen voor een veilige, leefbare omgeving waar zowel zij profijt van hebben als de buurtbewoners.
Allermooiste is wanneer je gaat merken dat de buurt jongeren accepteert, en beter nog de jongeren ook de buurt gaan accepteren en respecteren. Echter, dit is natuurlijk iets wat niet altijd zonder slag of stoot voorbij gaat. Als ambulant jongerenwerker loop je tegen allerhande zaken aan. Zo ontbreekt het vaak in kleine kernen aan een geschikte plek voor jongeren. En helaas leven we in een maatschappij waar niet altijd iedereen zit te wachten op “onze kinderen uit het dorp”.
Maar wat is dat nou, ambulant jongerenwerk. Waarschijnlijk maken veel van mijn collega’s mee dat ze op een verjaardag de vraag krijgen “wat doe jij nou eigenlijk”? Het lukt mij bijna nooit om een eenduidig antwoord te geven. En dit lijkt ook juist het probleem van ambulant jongerenwerk. Ten eerste heeft iedere jongerenwerker hierin zijn eigen stijl van werken. Bestaat er nog niet echt een eenduidige taakomschrijving van deze tak van sport, en vult daardoor vaak elke gemeente ook nog eens de taken van het ambulant jongerenwerk op hun eigen manier in. Vaak resulteert dit erin dat het ambulant jongerenwerk wordt ingezet als een soort van brandweer om brandjes van overlast te blussen. Wanneer dit niet lukt, wordt ditzelfde jongerenwerk tevens weer hierop afgerekend.
Ik blijf het een vreemd iets vinden dat de taken van het ambulant jongerenwerk nergens centraal vastliggen, en hierdoor de uitvoering van het werk vaak afhankelijk is van de onderlinge afspraken tussen enerzijds de gemeente en anderzijds de welzijnsinstelling. Soms denk ik weleens, “we vragen bijvoorbeeld het Maatschappelijk Werk toch ook niet om broodjes te bakken?”

Houding van de ambulant jongerenwerker

Toch is tegelijkertijd deze flexibiliteit van werken iets wat onze beroepsgroep bijzonder maakt in zijn soort. Wij zijn hierdoor in staat om te laveren tussen enerzijds de behoeften van de beleidsmakers en anderzijds de behoeften van de maatschappij. Niets staat vast, en vaak lijkt alles mogelijk waardoor er met inzet van het jongerenwerk vaak “briljante” oplossingen naar voren komen waar nog nooit iemand aan gedacht had. Hoe kan dat toch? Mijns inziens komt dat omdat een ambulant jongerenwerker perfect in staat is om aan te sluiten bij de leefwereld van de buurt. Ik noem het bewust de leefwereld van de buurt omdat in mijn ogen het ambulante jongerenwerk al lang niet meer gericht is op puur en alleen het contact met de jongeren. Begrijp me niet verkeerd, contact hebben met jongeren is uitermate van belang in het ambulant jongerenwerk. Zonder dit contact kun je beter je boeltje pakken en iets anders gaan doen. Maar in mijn ogen mag je als ambulant jongerenwerker nooit of te nimmer alleen maar de lijn van de jongeren volgen uit angst dat je het contact met ze verliest. Vertrouwen ontstaat immers niet alleen door vriendjes te worden, vertrouwen ontstaat door consequent en consistent te zijn in je handelen. Jongeren moeten weten waar je voor staat.

Van leefwereld naar systeemwereld

Dan komen we in mijn ogen bij de opdracht voor de ambulant jongerenwerker uit. Want daar lijkt men nog steeds niet helemaal over uit te zijn. Mijn visie is dat je als ambulant jongerenwerker een rol hebt in de ontwikkeling van jongeren. Want laten we wel wezen, gedrag wat zichtbaar is op straat, is bij deze zelfde jongeren vaak ook op andere leefgebieden aanwezig. Als ambulant jongerenwerker heb je hierin een educatieve, en ondersteunende functie. Jongeren hebben vaak moeite met de “volwassen” wereld en zetten zich hier dan ook maar al te graag tegen af. Op zich hoort dit bij de fase van ontwikkeling, maar wanneer dit uitmondt in relletjes met de buurt hebben we met zijn allen een groot probleem. Vaak begin je met het aanleren van nieuw gedrag op straat, soms moet je hiervoor eerst bepaald gedrag begrenzen om uiteindelijk bij nieuw gedrag uit te kunnen komen. Iets wat voor veel ambulant jongerenwerkers weleens lastig is, want hoe doe je dat toch? Een goede band met je jongeren hebben, maar soms toch hun aanspreken op gedrag. Consequent en consistent zijn hierin is dan uitermate belangrijk. Wat je vandaag niet tolereert dat tolereer je morgen bij de ander ook niet. Oke, en dan hebben we dit bereikt, jongeren hebben geleerd dat ze beleefd moeten zijn tegen buurtbewoners, dat gaat al een poosje goed dan zijn we toch klaar met een groep? Vaak is dit wel de visie die er heerst, dit gaat voor mij in elk geval geheel tegen mijn principes in. Voor mijn gevoel begint de uitdaging dan pas. Want wanneer ik zeg dat ik een rol heb in de ontwikkeling van een jongere, dan is het in mijn ogen belangrijk dat ik in staat ben om het positief ontwikkelde gedrag van de jongere door te trekken naar zijn complete leefwereld. Juist omdat positief ontwikkeld gedrag op straat vaak te maken heeft met de goede band tussen een jongerenwerker en de jongere hoeft het niet per definitie iets bij te dragen aan de algehele ontwikkeling van de jongere. Soms is het zelfs sociaal wenselijk gedrag van de jongere ten opzichte van de jongerenwerker want “hij doet zoveel voor mij, dan moet ik op zijn minst iets terugdoen”.

Ook zonder JOP kun je iets betekenen voor jongeren

We zijn pas echt klaar in mijn ogen als diezelfde jongere ook in staat wordt gesteld deze ombuiging van gedrag verder te dragen dan de straat en zijn wijk. In de thuissituatie, op school, overal waar de jongere zich bevindt zou het goed voor hem of haar zijn om op een positieve manier deel uit te maken van de maatschappij. En als de samenwerking tussen die jongere en de jongerenwerker ertoe leidt dat dit mogelijk is op straat, waarom dan niet op andere leefgebieden? De term “buurtpedagoog” komt dan alweer snel om de hoek. Zoals we allemaal wel weten staat pedagoog voor opvoeder. Als jongerenwerker ben je dit in het publieke domein. Daarnaast zijn we ook nog eens een ster in het verbinden. 1+1=2 lijkt mij zo, maak de verbinding tussen de leefwereld op straat en de systeemwereld rondom de jongere en je kan als ambulant jongerenwerker enorm veel voor een groep jongeren betekenen. Ook als het niet lukt om vanuit de gemeente een JongerenOntmoetingsPlek te creeeren. Want dat is vaak een groot struikelblok in het ambulant jongerenwerk, hoe hard je ook vecht met je jongeren, het lukt niet altijd om dit voor elkaar te krijgen. Soms lijkt het dan ook een onhoudbare klus om de overlast op straat te doen verdwijnen. En in sommige gevallen is dat ook zo. Echter, in de acht jaren dat ik dit werk doe heb ik altijd geweigerd om dan maar te zeggen dat “ook ik dan niets meer kan betekenen”. Voor een deel klopt dat wel, ik kan de jongeren niet wegtoveren, ik kan de jongeren niet vertellen dat ze dan maar nergens meer mogen hangen en ik kan niet altijd iets voor de buurtbewoners betekenen die deze jongeren gewoon niet voor hun deur willen hebben.
Wel kan ik met deze jongeren aan de slag gaan met hun eigen houding, hun eigen handelen en dit doortrekken naar alle leefgebieden. Wat in de meeste gevallen ontstaat is een groep jongeren die anders met hun toekomst omgaat, anders tegen zaken aan gaat kijken en weer vertrouwen krijgt in de “volwassen wereld”.

Het resultaat

Het uiteindelijke gevolg is vaak het verminderen van de overlast. Juist dit terug verworven vertrouwen speelt hierin een enorm grote rol. En daarnaast, laten we wel wezen als wij op ons werk lekker in ons vel steken zijn we toch ook een stuk minder prikkelbaar voor de rest van onze omgeving? Waarom zou dit dan niet voor jongeren gelden?
Jongeren blij, buurt blij, gemeente blij! Dit vraagt wel wat voor de opdrachten die je een ambulant jongerenwerker meegeeft. Er zal ruimte moeten zijn om te investeren, en het zal duidelijk moeten zijn dat een jongerenwerker niet in staat is met amper middelen (geen ontmoetingsplek enzovoorts) een groep jongeren te weren uit de openbare ruimte waar iedereen er zo een last van heeft.Maar wanneer we de ambulant jongerenwerkers hun werk laten uitvoeren waar ze goed in zijn, behalen we uiteindelijk met zijn allen het resultaat waar we op uit zijn, misschien zelfs een beetje meer!!!

Uiteraard is het wel belangrijk dat er voldoende ruimte voor ontmoeting van jongeren gecreeerd wordt door een gemeente. Dit zal ten alle tijden bijdragen aan de leefbaarheid van een wijk!!

Waarom is die jongerenwerker dan geen hulpverlener?

•juni 18, 2012 • 4 reacties

Fris terug van een vakantie op het prachtige eiland Corfu start ik mijn computer op. Ik had er namelijk voor gekozen deze vakantie mijn telefoon en laptop thuis te laten. Eens even een weekje geen jongerenwerk, maar puur en alleen aandacht voor mijn mannetje en mijzelf. Present werken is heerlijk om te doen, maar het vraagt tegelijkertijd dat je zelf je energie pijl in stand houdt door af en toe even alles behalve present te zijn.

Toch kan ik het vandaag niet laten om meteen te gaan kijken wat ik gemist heb tijdens mijn afwezigheid, en het eerste wat ik tegenkom is een artikel van Frank van Strijen. De titel is “Het jongerenwerk, de meest ideale vorm van jeugdhulpverlening?!”.
Ik ben erg benieuwd wat Frank hierover te vertellen heeft, meestal liggen we wel op een lijn maar is dat nu ook zo?

Het artikel begint met het omschrijven van de unieke karaktertrekken van het jongerenwerk. Check! Hierover zijn we het al eens. Al snel gaat hij over naar het present werken, alweer iets waar ik mij in kan vinden. Als hij dan vervolgens ook nog eens afsluit met een pleidooi waarin hij het jongerenwerk oproept te stoppen met doorverwijzen, maar actief en duurzaam te gaan verbinden wordt de grijns op mijn gezicht steeds groter. Dit artikel omschrijft namelijk alles waar ik voor sta. Dit alles wordt ten uitvoer gebracht in mijn project  Kiezen voor Kansen. Niets aan de hand zou je zeggen, leuk om te lezen en fijn om te zien dat je mening gedeeld wordt door iemand die al jaren actief is in het jongerenwerk en tevens ook nog eens goede trainingen voor het jongerenwerk ontwikkelt.

Toch laat dit artikel mijn hoofd maar niet met rust. Zoals jullie inmiddels vanuit mijn vorige blogs weten is jongerenwerk mijn passie, en mijn streven dat jongerenwerk Nederland de omslag gaat maken. De omslag van activiteitenboer naar een belangrijke speler binnen de hulpverlening aan jongeren. Als ik dit artikel lees dan denk ik “waarom lukt dit dan niet? Waarom is die jongerenwerker dan geen hulpverlener?”

Het lijkt allemaal zo duidelijk en zo simpel. In mijn huidige praktijk ervaar ik dat de rol van het jongerenwerk door netwerkpartners omarmd wordt. Mijn ervaring is dat wanneer je als jongerenwerker deze omslag weet te maken je onmisbaar wordt in het veld. Samen met je partners kun je ontzettend veel bereiken voor jongeren en krijgt het werken een andere dimensie.
Ik heb nog geen partner meegemaakt die hier negatief op reageert. Begrijp me niet verkeerd, ook ik begrijp dat een jongerenwerker geen therapeut of behandelaar is.

Toch voel ik mij vaak alleen staan. Wanneer je in een plattelandsgemeente werkt komt het regelmatig voor dat jongeren verhuizen. Het zit in mijn bloed om ook dan duurzaam te verbinden. In beginsel ga ik altijd op zoek naar een collega jongerenwerker die deze jongere bij de hand kan nemen. Vreemd genoeg vang ik in deze zoektocht bijna altijd bot. De meest voorkomende antwoorden die ik krijg zijn “Nee, wij werken alleen met groepen”. Nog erger vind ik het antwoord “Maar wat jij omschrijft is toch hulpverlening? Daar doen wij niet aan, je moet toch echt bij het Maatschappelijk Werk zijn.” Meestal probeer ik dan uit te leggen dat deze jongere zijn weg naar het Maatschappelijk Werk niet zal vinden, dat er echt iemand nodig is die samen met de jongere deze verbinding kan maken. Maar deze jongerenwerkers lijken niet te vermurwen. Ze staan voor hun vak, de inhoud van hun vak, en dat is toch ECHT geen hulpverlening. Vaak krijg ik dan wel nog het aanbod dat de jongere altijd welkom is in het jongerencentrum, om deel te nemen aan hun activiteiten.

Meestal maak ik dan uiteindelijk zelf maar de verbinding met het Maatschappelijk werk in de regio waar de jongere naartoe verhuist. Want laten we wel wezen, uiteindelijk zullen we samen met onze jongeren de systeemwereld van de hulpverlening moeten opzoeken en niet zelf gaan klussen. Mijn streven is dat jongeren, ongeacht waar ze ook wonen, gebruik kunnen gaan maken van die unieke karaktertrekken van het jongerenwerk. En samen met “hun” jongerenwerker en hulpverlener plannen kunnen gaan maken voor de toekomst waarin ze  optimaal gebruik kunnen maken van de kracht van het jongerenwerk, en daardoor automatisch in staat worden gesteld 100% rendement uit hun hulpverleningstraject te halen.
Ik ben dan ook van plan om een training te gaan geven over het project Kiezen voor Kansen. Maar hoe vaker ik tegen deze zaken aanloop, hoe meer ik mij ga afvragen waar de training dan over moet gaan? Wat hebben de jongerenwerkers nodig om hun eigen krachten te gaan zien?

Wat ik wel weet is dat het netwerk klaar is voor deze zogenoemde “nieuwe jongerenwerker”. Overal waar ik het project Kiezen voor Kansen laat zien vragen netwerkpartners bijna wanhopig of zoiets in hun eigen gemeente ook bestaat? Toch hoor ik jongerenwerkers steeds roepen “ze accepteren ons niet”. Dit blijft een vreemde gewaarwording, die ik, hoe hard ik ook probeer, niet kan en ook niet wil bevatten.

Ik hoop op deze blog van jullie jongerenwerkers reacties te krijgen op mijn prangende vraag. Wat let jullie om deze stap te zetten? En sterker nog, wat hebben jullie ervoor nodig?

Bronvermelding: Frank van Strijen

 

Wil je op de hoogte gehouden worden van ons trainingsaanbod? Schrijf je dan nu in voor de nieuwsbrief